De Australian Labradoodle

 

De Australian Labradoodle is een vrolijke, energieke hond met een schitterend uiterlijk. Ze hebben een vriendelijk, sociaal karakter en zijn erg lief voor kinderen. Ze zijn graag in het gezelschap van mensen. Dit alles maakt de Australian Labradoodle een ideale familiehond.

 

Maten

Mini;               35-43 cm. Gewicht; 7-13 kilo

Medium;       43-53 cm. Gewicht; 13- 23 kilo

Standaard;    53-63 cm. Gewicht 23-30 kilo

 

Hypo allergene vacht

De vacht van een Australian Labradoodle is hypo allergeen, hoort niet te verharen en geeft geen typische lichaams- of vachtgeur af. Dit komt omdat de Australian Labradoodle geen ondervacht heeft. De haren zitten zo dicht op elkaar dat er bijna geen plek is voor huidschilfers. Mensen met een allergie kunnen om deze reden vaak wel tegen een Australian Labradoodle.

Een Australian Labradoodle kent geen rui periode, maar verliest wel haar. Dit is het dode haar, dat met borstelen verwijderd dient te worden. Alle Labradoodles verliezen één keer hun vacht, tussen 8 en 14 maanden gaat al het puppyhaar eruit. Op dat moment kan een eerste knipbeurt goed van pas komen om de vacht onder controle te houden.

 

De Australian Labradoodle kan drie soorten vachten hebben;

 

Wolvacht: 

Deze vacht heeft gedraaide krulletjes dicht tegen de huid aan en lijkt veel op de vacht van een poedel. 

De wolvacht is veel dikker dan de fleecevacht. De wolvacht van de (Australian) Labradoodle lijkt dan meer op schapenvacht.

 

Fleecevacht:

Curly fleece: 

Een gekrulde vacht (vaak in spiraalvorm), hangend in gedraaide strengen die losser en opener is dan de wolvacht.

(Wavy) fleece:

De haren van de fleecevacht voelen vaak licht en zijde-achtig aan. Het kan bijna stijl maar kan ook golvend zijn. De naam wavy fleece wordt gebruikt als er veel golven in de fleecevacht zitten.

 

Kleur

Bijna elk denkbare kleur is mogelijk bij de Australian Labradoodle. Daarnaast kunnen zij ook nog verschillende (witte) markeringen hebben op het lijf. De meest voorkomende kleuren zijn: gebroken wit (kalk), crème, caramel, abrikoos, rood, chocoladebruin en zwart. 

De vachtkleur van een Labradoodle kan sterk verkleuren, ze worden dan ook vaak 'toverballen' genoemd. Een bruine pup kan verkleuren naar cafè au lait of parchment, vaak krijgen ze ook grijze haren ertussen. Een zwarte hond kan naar grijs verkleuren. Een caramel/rode hond naar crème. 

 

Geschiedenis

Wally Conron, fokker voor het toenmalige Australisch Blindengeleidehond Opleidings Instituut fokte in 1989 voor het eerst de kruising Labrador en Koningspoedel. Hij wilde het graag voor je willen werken,“will to please” en de vachteigenschappen van de Poedel combineren. Wally Conron noemde deze kruising Labradoodle. Hoewel geen van deze nakomelingen helemaal allergievriendelijk bleek te zijn, werden allen succesvol opgeleid. De Labradoodle is dus het resultaat van een bewuste kruising tussen een Labrador en een Poedel teneinde een allergievriendelijke hond te fokken die gebruikt kon worden als blindengeleidehond. Het in de media breed uitgemeten succes van Wally Conron maakte dat de Labradoodle in een klap een veel gevraagde huishond werd.

Twee Australische fokkers, Rutland Manor en Tegan Park, besloten met een select aantal nakomelingen van de honden van Wally Conron verder te fokken. Na een aantal jaren van selectief fokken én het inkruisen van verschillende rassen, zoals de Ierse Water Spaniël, de Engelse en Amerikaanse Cocker Spaniël had men een zachtaardige vriendelijke hond gefokt die uitermate geschikt bleek als gezinshond en die heel goed op te leiden was tot hulphond.
Om de allergievriendelijkheid genetisch te verstevigen werd er regelmatig terug gefokt op een Poedel. Beide fokkers, die algemeen erkend worden als de co-founders van de Australian Labradoodle noemden hun gefokte honden Australian Labradoodles. In sommige foklijnen werd door Rutland Manor ook de Soft Coated Wheaten ingefokt, die niet alleen een onderhoudsvriendelijke vacht gebracht heeft maar ook de allergievriendelijkheid heeft versterkt.

Dit 'inkruisen' is weloverwogen gedaan om bepaalde eigenschappen en kenmerken eruit te fokken of juist er in te brengen. Zo ontstond de Australian Labradoodle die geen haar verliest en geen lichaams- of vachtgeur afgeeft en in 98% van de gevallen geen allergische reactie geeft. De Australian Labradoodle is dus beslist heel anders dan zomaar een kruising tussen een Labrador en een Poedel. Er is ruim 25 jaar selectie op vacht en karakter aan vooraf gegaan door deskundigen.